…als ik naar buiten kijk, zijn die eerste regels van het beroemde gedicht van J.C. Bloem bijzonder raak vandaag. Of in elk geval: vanmiddag. Grijze wolken drijven voorbij, alle bladeren zijn inmiddels van de bomen gevallen en kale takken slingeren woest heen en weer terwijl de regen tegen de ramen slaat.
November (J.C. Bloem)
Het regent en het is november:
Weer keert het najaar en belaagt
Het hart, dat droef, maar steeds gewender,
Zijn heimelijke pijnen draagt.
En in de kamer, waar gelaten
Het daaglijks leven wordt verricht,
Schijnt uit de troosteloze straten
Een ongekleurd namiddaglicht.
De jaren gaan zoals zij gingen,
Er is allengs geen onderscheid
Meer tussen dove erinneringen
En wat geleefd wordt en verbeid.
Verloren zijn de prille wegen
Om te ontkomen aan den tijd;
Altijd november, altijd regen,
altijd dit lege hart, altijd.
Ik heb iets met die melancholische, maar tegelijkertijd onontkoomlijke regen in november. Het inderdaad ‘belagen van het hart’ dat droef, ‘maar steeds gewender’ deze kwelling doorstaat. Maar evenmin zonder deze gesel kan bestaan, omdat het diepte geeft aan het leven. Yin (winter, donker, kou) en Yang (zomer, licht, warmte): zoiets.
Het is vandaag ook de dag dat de oudste broer van mijn vrouw 44 jaar geworden zou zijn. Hij kwam om het leven toen hij 6 jaar was, bij het oversteken op het zebrapad. Hij was met een aantal andere kinderen op weg naar school. Hij liep vooraan, en hoewel een Volkswagen Kever was gestopt en wachtte tot zij overstaken, zag een achterop komende vrachtwagen niet waarop de auto wachtte. Hij haalde de Volkswagen in. Sinds die noodlottige dag, 21 juni 1971, ken ik Sjoerdje alleen uit verhalen en staat hij in een lijstje bij ons naast de televisie. Onze zoon heeft wel wat van hem weg, en dat is een mooi idee.
Voor verlies bestaat geen tijd. Ook na 38 jaar steekt het jongetje nog altijd over in de gedachten van zijn zussen, broer en ouders. Dit is wat ik voor hem schreef vorig jaar op deze dag:
Ik blijf me verbazen
over jouw afwezigheid
over het feit dat je er bent
maar geen aanwezigheid kent
Ik blijf me verbazen
over het jongetje dat je was
die man in het klein
als je aanwezig zou zijn
Ik blijf je zien
in het gezicht van onze zoon
in het zonlicht als het
op de bladeren valt
die op jouw verjaardag
naar beneden dwarrelen
Ik blijf je naam
verder dragen
hij vertelt het verhaal
van een jongetje
dat springlevend bleef
ver na zijn dood
want liefde maakt zelfs
de kleinste jongetjes groot.
Lieve Paulien,
Het gedichtje ontroert me nog steeds. Ik ben je heel dankbaar voor het maken ervan. We zijn blij dat lieve vrienden en familie nog steeds aan hem denken.
Kus, Ella.